De wind joeg over het erf. De maan scheen als een lantaarntje hoog aan de hemel.
Eppe hield zijn āspookmeterā stevig vast ā een oud zakradiootje dat ritselde bij elk zuchtje wind.
š¬ Marja fluisterde:
āHoor jij dat ook⦠of spookt het bij mij?ā
š¬ Eppe grijnsde:
āVolgens de meter is er hier een enorme paranormale activiteit!ā
Nog voor Marja kon lachen, gilde ze plots:
š¬ āWat is dat?! Een schim! Recht voor ons!ā
š¬ Eppe riep: āSnel, de val in de hoek!ā
š¬ Marja riep terug: āLicht op die schaduw! Schijnwerper erop!ā
Er klonk een ritsel, een gefladder ā iets wit bewoog!
š¬ Eppe hijgde: āHij is te snel! Hij verdwijnt door de muur!ā
š¬ Marja riep: āZit hij in de val? Nee⦠hij is ontsnapt!ā
En toen, ineens, een luid gekakel.
Eppe hield iets vast ā met veren.
š¬ Eppe triomfantelijk: āIk heb hem! Ik heb hem!⦠Oh wacht⦠dat is de kip.ā
Ze lachten tot hun lantaarns trilden.
En daar, tussen de pompoenen en de vallende bladeren,
werd de nacht weer gewoon een avond vol licht en vriendschap.
āEn toen lachten ze om hun eigen angst,want op de boerderij zijn spoken,ā slechts schaduwen met humor.ā

Schrijf hier je gedachte -Elke waarheid telt”š¹